In deze opname voert Jan Michiels ons terug naar de Parijse salons van de 19e eeuw. Die waren niet alleen een ideale omgeving voor Chopin – zijn Préludes op. 28 vormen een rode draad doorheen dit album – maar ook voor Debussy, wiens Préludes nauw verwant zijn met die van Chopin. Michiels stelt zijn salon open voor verschillende bezoekers: eerst Alfred Cortot, wiens Chopin-interpretaties generaties pianisten in de ban hielden, dan György Ligeti en tenslotte zijn vriend György Kurtág. Michiels houdt ervan zich in te beelden dat de Érard vleugel uit 1894 waarop de Préludes van Chopin en Debussy werden opgenomen, ooit een salon zou hebben gesierd die Proust bezocht.

“Ik vroeg me af of muziek niet het enige voorbeeld was van hoe zielen hadden kunnen communiceren als de taal niet was uitgevonden, de woorden niet waren geformuleerd en de ideeën niet waren geanalyseerd. Het is als een mogelijkheid waarnaar niet is gehandeld.”

Booklet: EN, FR, NL